Soort | Grondslag | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|
Ozb | |||
Woning eigenaar | Percentage WOZ-waarde | 0,1040% | 0,0999% |
Niet-woning eigenaar | Percentage WOZ-waarde | 0,2071% | 0,2117% |
Niet-woning gebruiker | Percentage WOZ-waarde | 0,1689% | 0,1726% |
Afvalstoffenheffing | |||
Gebruiker | Eenpersoonshuishouden | € 201,05 | € 209,10 |
Gebruiker | Tweepersoonshuishouden | € 247,35 | € 257,25 |
Gebruiker | Meer dan tweepersoonshuishouden | € 275,10 | € 286,10 |
Gebruiker | Vakantie-/recreatiewoning | € 275,10 | € 286,10 |
Rioolheffingen | |||
Gebruiker | Afvoer 0 t/m 300 m3 afvalwater | € 265,25 | € 273,35 |
Gebruiker | Afvoer > 300 t/m 1.000 m3 afvalwater | € 770,80 | € 794,30 |
Gebruiker | Afvoer > 1.000 t/m 2.500 m3 afvalwater | € 1.126,90 | € 1.161,25 |
Gebruiker | Afvoer > 2.500 t/m 5.000 m3 afvalwater | € 1.610,60 | € 1.659,70 |
Gebruiker | Afvoer > 5.000 m3 afvalwater | € 1.610,60 | € 1.659,70 |
Verhoogd met € 0,25 per m3 voor elke m3 waarmee de hoeveelheid afgevoerd afvalwater de 5.000 m3 te boven gaat. | |||
Hondenbelasting | |||
1e hond | Voor de 1e hond | € 61,80 | € 62,90 |
Iedere volgende hond | Per hond | € 114,60 | € 116,65 |
Kennel | Per kennel | € 220,55 | € 224,50 |
Precariobelasting | |||
Reclameborden, uithangborden e.d. | Per stuk per jaar | € 35,50 | € 36,15 |
Zonneschermen en luifels | Per stuk per jaar | € 30,30 | € 30,85 |
Terras Boul. de Wielingen Cadzand en Kaai, Spuiplein en Oranjeplein Breskens | Per m2 per maand | € 3,55 | € 3,60 |
Terras Ledelplein, Markt, Erasmus-straat, Raadhuisplein en Eenhoorn-plantsoen Oostburg | Per m2 per maand | € 2,85 | € 2,90 |
Terras bebouwde kom Sluis | Per m2 per maand | € 4,70 | € 4,80 |
Terras overig gebouwd gemeente Sluis | Per m2 per maand | € 2,45 | € 2,50 |
Toeristenbelasting | |||
(mini)campings/ Watertoeristen muv jaarplaatsen en strandslaaphuisjes | Per persoon per overnachting | € 1,20 | € 1,20 |
Jaarplaatsen | Per persoon per overnachting | € 1,50 | € 1,50 |
Pensions/recreatiewoningen | Per persoon per overnachting | € 1,50 | € 1,50 |
Hotels | Per persoon per overnachting | € 2,00 | € 2,00 |
Strandslaaphuisjes | Per persoon per overnachting | € 2,00 | € 2,00 |
Forensenbelasting | |||
Tarief 2021: 4,25‰ van de WOZ-waarde met een minimumtarief van € 425 voor woningen met een WOZ-waarde ≤ € 100.000. De maximaal te belasten WOZ-waarde is € 700.000 (forensenbelasting maximaal € 2.975). | |||
Reclamebelasting | |||
Deelgebied 1 (kern Oostburg) bij een oppervlakte van de openbare aankondigingen van: | |||
Minder dan 0,1 m2 | nihil | nihil | |
0,1 m2 of meer maar minder dan 15 m2 | € 946,90 | € 963,95 | |
15 m2 of meer maar minder dan 25 m2 | € 1.055,15 | € 1.074,15 | |
25 m2 of meer | € 1.271,60 | € 1.294,50 | |
Deelgebied 2 (bedrijventerrein Oostburg) bij een oppervlakte van de openbare aankondigingen van : | |||
Minder dan 0,1 m2 | nihil | nihil | |
0,1 m2 of meer maar minder dan 15 m2 | € 757,50 | € 771,15 | |
15 m2 of meer maar minder dan 25 m2 | € 844,05 | € 859,25 | |
25 m2 of meer | € 1.017,25 | € 1.035,55 | |
Parkeerbelastingen | |||
Naheffing parkeerbelasting | € 64,50 | € 65,30 | |
Overige | Ongewijzigd |
Toelichting:
Onroerende zaakbelastingen
De onroerende zaakbelastingen worden geheven naar de taxatiewaarde van een object (woningen en niet-woningen) op basis van de Wet WOZ. Deze waarde wordt jaarlijks opnieuw getaxeerd. Voor de belastingaanslagen 2021 is de WOZ-waarde per 1 januari 2020 bepalend. In deze begroting is uitgegaan van een jaarlijkse tariefsverhoging met het inflatiepercentage (1,8%). Dit percentage wordt gecorrigeerd met de waardeontwikkelingen in het kader van de Wet WOZ.
Vrijstellingen: uitsluitend de wettelijke verplichte vrijstellingen.
Kwijtschelding: onroerende zaakbelastingen komen in aanmerking voor kwijtschelding.
Macronorm onroerende zaakbelastingen:
De macronorm onroerende zaakbelastingen is in 2019 voor de laatste keer toegepast. In de plaats daarvan komt een benchmark, waarin de onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffen- en de rioolheffingen worden vergeleken. Het resultaat van deze benchmark komt in de COELO-Atlas (maart 2021).
Afvalstoffenheffing
In de afvalstoffenheffing worden de lasten doorberekend voor het inzamelen, afvoeren en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
Heffingsmaatstaf: tariefdifferentiatie naar aantal bewoners van een perceel met als peildatum 1 januari van het belastingjaar.
Vrijstellingen: geen vrijstellingen,
Kwijtschelding: voor de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding verleend worden.
In de berekening van de tarieven worden naast de directe kosten meegenomen de overhead op de interne personeelskosten, de kosten van heffing en invordering door Sabewa Zeeland, de compensabele btw, het bedrag dat aan afvalstoffenheffing wordt kwijtgescholden en het bedrag dat in voorziening dubieuze debiteuren wordt gestort.
In onderstaande tabel zijn de baten en lasten voor het huishoudelijk afval opgenomen (kostenonderbouwing):
Omschrijving | Uitgaven 2021 incl. BTW | Inkomsten 2021 incl. BTW |
---|---|---|
Huishoudelijk afval | 3.040.541 | 204.241 |
Milieustraat Oostburg | 678.389 | |
Heffing/invordering afvalstoffenheffing | 28.915 | |
Kwijtschelding | 92.000 | |
Voorziening dubieuze debiteuren | 70.000 | |
Totaal uitgaven en inkomsten | 3.909.845 | 204.241 |
Netto lasten door te berekenen in de afvalstoffenheffing | 3.705.604 | |
Opbrengst afvalstoffenheffing | 3.623.360 | |
Onttrekken aan de voorziening afvalstoffenheffing | 82.244 | |
Dekkingspercentage afvalstoffenheffing | 97,8% |
Eventuele tekorten c.q. overschotten worden verrekend met de voorziening afvalstoffenheffing. De huidige voorziening bedraagt ongeveer € 1,1 miljoen. Middels raadsbesluit van 30 april 2020 ligt er een claim van € 700.000 op de voorziening afvalstoffenheffing. Dit voor een jaarlijkse onttrekking van € 70.000 gedurende 10 jaar (2021-2030) met betrekking tot de investering Inzamelmiddelen grondstofplan 2019-2023. In de jaren 2020-2024 wordt € 223.000 aan de voorziening afvalstoffenheffing onttrokken. Hoewel de voorziening nog toereikend genoeg is, daalt deze gestaag en kunnen eventuele tegenvallers moeilijker opgevangen worden.
Rioolheffingen
De rioolheffing is een heffing die op grond van artikel 228a van de Gemeentewet wordt geheven om de kosten op te vangen die voortvloeien uit de zorgplicht voor:
- de afvoer van afvalwater;
- de afvoer van hemelwater
- het kwaliteitsbeheer van grondwater.
De wijze waarop aan deze zorgplicht invulling wordt gegeven is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020-2024, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 juni 2019. Tegelijkertijd is besloten om de tarieven rioolheffing jaarlijks te verhogen met 1,25% en het dan geldende inflatiepercentage. Voor 2021 is het inflatiepercentage vastgesteld op 1,8% waarmee de tarieven rioolheffing zullen stijgen met 3,05%.
De rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het tarief is afhankelijk van het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
Vrijstellingen: de Gemeentewet schrijft geen verplichte vrijstellingen voor. Ook in de gemeentelijke belastingverordening zijn geen vrijstellingen opgenomen.
Kwijtschelding: voor de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend.
In de tarieven worden naast de directe kosten meegenomen de overhead op de interne personeelskosten, de kosten van heffing en invordering door Sabewa Zeeland, de compensabele BTW, het bedrag dat aan rioolheffing wordt kwijtgescholden en het bedrag dat in de voorziening dubieuze debiteuren wordt gestort.
Voorts worden in de rioolheffing nog doorberekend:
1. archeologieonderzoek:
De kosten van het vooronderzoek (bureauonderzoek, veldonderzoek als verslaglegging van het onderzoek) zijn volledig ten laste van de rioolheffing te brengen. Ook de eventuele kosten van extra (voorzorgs)maatregelen als er in een risicogebied wordt gegraven, vallen onder de kosten die toegerekend kunnen worden aan de zorgtaken.
Maar de kosten van eventuele vervolgwerkzaamheden of vervolgschade, als blijkt dat er daadwerkelijk archeologische vondsten zijn gevonden, komen niet meer ten laste van de rioolheffing. Deze kosten zijn niet meer in redelijkheid toe te rekenen aan de 3 zorgtaken (riolering, hemel- en grondwater).
2. explosievenonderzoek:
Hier geldt dezelfde lijn als bij het archeologieonderzoek.
3. bodemvervuiling:
Ook hier geldt dezelfde lijn als bij het archeologieonderzoek en explosievenonderzoek.
4. flexibele buizen aansluiting huisriolen bij rioolvervanging:
Een deel van de kosten van vervanging van de huisaansluiting is toe te rekenen aan de rioleringswerkzaamheden. Welk deel dat is, kan aan de hand van ouderdom en afschrijving worden vastgesteld.
Een deel van de kosten zou voor rekening van het nutsbedrijf moeten komen. Indien de gemeente desalniettemin besluit dat alle kosten door de gemeente worden gedragen, dan zal dat deel ten laste van de algemene middelen moeten worden gebracht.
5. vervanging bestrating bij rioleringswerkzaamheden:
De kosten van het openbreken en sluiten van de straat ter plaatse van de rioleringswerkzaamheden zijn geheel toe te rekenen aan de rioolheffing. Ook de kosten van de extra fundering van de weg vanwege de riolering (extra aanbrengen puin) worden rechtstreeks veroorzaakt door de riolering en horen bij de goede aanbrenging van de riolering.
De kosten van nieuwe bestrating hoort niet te worden door belast in de rioolheffing. Deze zijn immers niet opgeroepen door de zorgtaken en zijn ook geen rechtstreeks gevolg daarvan. De vervanging van het door het openbreken kapot gegaan materiaal is dat wel.
6. beleidskosten:
Een deel van de kosten van beleidsambtenaren kan door belast worden, d.w.z. dat deel van de beleidsambtenaren die zich rechtstreeks met de zorgtaken bezighouden. Ook de kosten van het GRP kunnen volledig worden door belast.
In onderstaande tabel is de kostenonderbouwing van de rioolheffing opgenomen:
Omschrijving | Uitgaven 2021 incl. BTW | Inkomsten 2021 incl. BTW |
---|---|---|
Bermsloten/beschoeiingen | 159.237 | 36.953 |
Straatreiniging | 330.129 | |
Vrijvervalriolering | 3.266.945 | 28.526 |
Drukriolering | 895.114 | |
Oppervlaktewater | 89.576 | |
Heffing en invordering rioolheffing | 42.212 | |
Kwijtschelding | 92.000 | |
Voorziening dubieuze debiteuren | 70.000 | |
Totaal uitgaven en inkomsten | 4.945.213 | 65.479 |
Netto lasten door te berekenen in de rioolheffing | 4.879.734 | |
Rioolheffing | 4.657.860 | |
Onttrekken aan de voorziening rioolheffing | 221.874 | |
Dekkingspercentage rioolheffing | 95,45% |
De tekorten worden verrekend met de voorziening rioolheffing. In de jaren 2020-2024 wordt in totaal € 574.519 onttrokken aan de voorziening. Deze biedt hiertoe voldoende ruimte.
Hondenbelasting
In artikel 226 van de Gemeentewet ligt de bevoegdheid tot het heffen van hondenbelasting vast, op lokaal verder uitgewerkt in de Verordening hondenbelasting.
Belastingplichtig is de houder van één of meer honden binnen de gemeente. Wettelijk zijn er geen verplichte vrijstellingen voorgeschreven. In de gemeentelijke verordening zijn de volgende facultatieve vrijstellingen opgenomen, honden:
1. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
2. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
3. die verblijven in een hondenasiel;
4. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
5. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
6. die in dienst zijn bij de politie.
Heffingsmaatstaf: heffing naar het aantal honden.
Kwijtschelding: er wordt geen kwijtschelding verleend voor de hondenbelasting.
Precariobelasting
Basis voor de heffing van precariobelasting is artikel 228 van de Gemeentewet, door de raad vastgelegd in de Verordening precariobelasting.
Belastingplichtig is degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of op die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Hoewel de gemeentewet geen verplichte vrijstellingen voorschrijft, zijn in de verordening de volgende vrijstellingen opgenomen:
- voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
- voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- voorwerpen bij kleine en middelgrote evenementen, zoals bedoeld in de nota evenementenbeleid.
- Uithangborden die in het kader van het ROMA-project zijn aangebracht in de Weststraat, Marktstraat, Oude Kerkstraat en Tuimelsteenstraat te Aardenburg en die voldoen aan de door de gemeente gestelde eisen van uiterlijk en mogelijke voorstellingen.
De heffingsgrondslagen en tarieven zijn vermeld in een bij de verordening behorende tarieventabel.
Kwijtschelding: precariobelasting komt niet voor kwijtschelding in aanmerking.
Toeristenbelasting
De toeristenbelasting is een belasting die op grond van artikel 224 van de Gemeentewet geheven wordt voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen. Het gaat hier om een algemene belasting waarvan de opbrengsten toevloeien aan de algemene middelen van de gemeente. Dat laat onverlet dat tegenover de opbrengsten ook aanzienlijke investeringen staan die direct of indirect ten goede komen aan de recreatief-toeristische sector.
Naast de 'gewone' toeristenbelasting voor het verblijf in hotels, pensions, tenten, caravans etc. heft de gemeente Sluis ook een watertoeristenbelasting voor het verblijf op vaartuigen in het gemeentelijk watergebied.
Vrijstellingen: uitsluitend vrijstellingen voor vormen van verblijf waarbij degene die verblijf houdt geen vrije keuze heeft, zoals verzorgden en verpleegden in verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen, asielzoekers gehuisvest door het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.
Verder vrijstellingen ter voorkoming samenloop watertoeristen- en toeristenbelasting en forensen- en toeristenbelasting (voor het houden van verblijf door een en dezelfde persoon).
Kwijtschelding: voor de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Forensenbelasting
Voor het gedurende meer dan 90 dagen per jaar ter beschikking houden van een gemeubileerde woning door personen die geen hoofdverblijf hebben in de gemeente, wordt een forensenbelasting geheven
Voor de heffingsmaatstaf is gekozen voor een promillage van de WOZ-waarde, waarbij het minimumtarief in 2021 € 425 bedraagt en de maximum te belasten WOZ-waarde op € 700.000 is vastgesteld.
Vrijstellingen: uitsluitend de verplichte vrijstelling uit artikel 223, lid 2 van de Gemeentewet voor degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
Kwijtschelding: voor de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Reclamebelasting
Het heffen van reclamebelasting geschiedt in de gemeente Sluis uitsluitend in de kern Oostburg op grond van de Verordening reclamebelasting. Een deel van de opbrengst wordt doorgesluisd naar de Stichting Ondernemersfonds Eenhoornstad. Voor doorsluizing van de opbrengst wordt hierop in mindering gebracht:
- € 6.000 als jaarlijkse vergoeding van de perceptiekosten reclamebelasting
- € 13.000 als compensatie van de gederfde parkeerbelasting in Oostburg
- € 15.000 per jaar gedurende een periode van 20 jaar (ingaand 2014) als bijdrage in de aanpassingen van de infrastructuur in Oostburg.
Het grondgebied van Oostburg is onderverdeeld in 2 tariefgebieden, t.w. het bedrijventerrein en het overig grondgebied van deze kern.
Belastingplichtig is degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.
Vrijstellingen: de gemeentewet bevat geen wettelijke vrijstellingen. In de verordening zijn de volgende facultatieve vrijstellingen opgenomen:
- die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;
- die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;
- die door of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondigingen geschieden ter uitvoering van de publieke taak en voor zover deze aankondigingen niet tot een vestiging behoren;
- op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;
- bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak en een totale oppervlakte van 5 m2 per vestiging of bouwwerk niet overstijgen;
- aangebracht door of namens de Stichting Ondernemersfonds Eenhoornstad, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam en/of afbeelding Eenhoornstad.
Kwijtschelding: voor de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Marktgelden
De bevoegdheid tot het heffen van marktgelden ligt vast in artikel 229, 1e lid, onderdelen a en b van de Gemeentewet, op lokaal niveau uitgewerkt in de Verordening marktgelden.
De heffingsmaatstaven en tarieven zijn opgenomen in een bij de verordening marktgelden behorende tarieventabel. In de tarieven voor de markten in Oostburg en Cadzand-Bad is op verzoek van de marktlieden een opslag verwerkt voor promotie.
Belastingplichtig is degene aan wie een standplaats op de markt is toegewezen. De markten moeten als zodanig zijn aangewezen in de Marktverordening.
Vrijstellingen: er zijn geen wettelijke of facultatieve vrijstellingen in de verordening opgenomen.
Kwijtschelding: marktgelden komen niet in aanmerking voor kwijtschelding.
Kermisgelden
Bij de vaststelling van de begroting 2019 en de daaruit voortvloeiende 1e wijziging van de programmabegroting 2019 heeft u ingestemd met afschaffing van de kermisgelden per 1 januari 2019. Ten gevolge daarvan is de verordening kermisgelden door u ingetrokken.
Lijkbezorgingsrechten
De bevoegdheid tot het heffen van lijkbezorgingsrechten ligt vast in artikel 229, 1e lid, onderdelen a en b van de Gemeentewet en is verder uitgewerkt in de Verordening lijkbezorgingsrechten. In de verordening zijn geen vrijstellingen opgenomen.
De heffingsmaatstaven en tarieven zijn afhankelijk van de soort dienst en zijn vermeld in de bij de Verordening lijkbezorgingsrechten behorende tarieventabel.
De lijkbezorgingsrechten komen niet in aanmerking voor kwijtschelding.
Jaarlijks worden de tarieven met het inflatiepercentage (1,8% verhoogd, tot 100% kostendekking is bereikt. In onderstaande tabel zijn de in de tarieven doorberekende kosten opgenomen:
Omschrijving | Uitgaven 2021 incl. BTW | Inkomsten 2021 incl. BTW |
---|---|---|
Lijkbezorging algemeen | 15.270 | |
Beheer begraafplaatsen | 220.315 | 2.100 |
Begrafenissen | 241.921 | 2.545 |
Totaal uitgaven en inkomsten | 477.506 | 4.645 |
Netto lasten door te berekenen in de lijkbezorgingsrechten | 472.861 | |
Lijkbezorgingsrechten | 315.039 | |
Dekkingspercentage lijkbezorging | 67% |
Baatbelasting
De baatbelasting is een bestemmingsheffing, waarbij de lasten van de voorzieningen worden omgeslagen over de door die voorzieningen gebate onroerende zaken. In het kader van de herinrichting van de winkelstraten Sluis vindt een kostenverhaal plaats. Het merendeel hiervan gebeurt langs privaatrechtelijke weg.
Het belang en de reikwijdte van de baatbelasting is afgenomen, met name door nieuwe wetgeving en ontwikkelingen in de jurisprudentie.
De heffingsmaatstaf in de Verordening herinrichting winkelstraten Sluis bestaat uit een vast bedrag per onroerende zaak, een bedrag afhankelijk van de m1 gevelbreedte van de onroerende zaak en een bedrag afhankelijk van de m2 oppervlakte van de onroerende zaak voor zover deze op basis van het bestemmingsplan te bebouwen is.
Kwijtschelding: voor de baatbelasting is geen kwijtschelding mogelijk.
Parkeerbelastingen
De bevoegdheid tot het heffen van parkeerbelastingen is geregeld in de artikelen 225, 234 en 235 van de Gemeentewet en het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. Het heffen van parkeerbelastingen ligt vast in de Verordening parkeerbelastingen en het aanwijzingsbesluit betaald parkeren. Parkeervergunningen zijn momenteel nog beperkt tot de vergunningen voor de bewoners en hun bezoek in de woonwijken van Sluis en Cadzand-Bad, het woon-werkverkeer langs de kust en voor de gebruikers van de jachthaven in Cadzand-Bad.
Belastingplichtig is degene die het voertuig parkeert in een aangewezen gebied voor betaald parkeren c.q. degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Vrijstellingen: In de verordening is uitsluitend de wettelijke vrijstelling uit artikel 225, lid 6 van de Gemeentewet opgenomen, t.w. vrijstelling voor degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Het tarief is afhankelijk van de parkeerduur en de locatie waar geparkeerd wordt.
Kwijtschelding: parkeerbelastingen komen niet voor kwijtschelding in aanmerking.
Handhaven: gekozen is voor de fiscale afhandeling. De kosten dit hiermee gemoeid zijn worden verhaald in het tarief van de naheffingsaanslag.
Leges
Leges worden geheven op grond van artikel 229 Gemeentewet voor het genot door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend. In vrijwel alle gevallen gaat het om het in behandeling nemen van aanvragen om vergunningen e.d. en het verstrekken van documenten.
Vrijstellingen:
- het in behandeling nemen van een verzoek om een verklaring omtrent inkomen en vermogen;
- het in behandeling nemen van een verzoek om een financiële bijdrage;
- diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
- diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft of een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
De vrijstellingen 3 t/m 5 zijn verplichte vrijstellingen.
De heffingsgrondslagen en tarieven zijn vermeld in een bij de verordening behorende tarieventabel.
Kwijtschelding: leges komen niet in aanmerking voor kwijtschelding.